Animal Rendering - Destructie Column part 11
Please scroll down for the English version
Please scroll down for the English version
Al die tijd, toen er nog geen aardolieproducten waren, was
vet duur en was het de moeite waard om uit kadavers ook nog de kleinste beetjes
te winnen. Hiervoor kookte men ingewanden, botten en allerlei andere
kadaverresten.
Wanneer dit “droog”, dus zonder toevoegen van water gebeurde,
werd alles vaak te heet en verschroeide niet zelden het vet. Om dit te
voorkomen kookte men het materiaal in
(zout) water uit; het zogeheten “nat smelten”. Het gesmolten vet kwam op het
water drijven, werd afgeroomd en in vaten gedaan.
Tot ver in de negentiende eeuw gebeurde zowel het droog als
het nat smelten onder de normale druk van 1 atmosfeer.
Deze twee werkwijzen waren de nog primitieve voorlopers van
de tegenwoordige destructie door de “natte” en “droge” methode ofwel de “wet
rendering” respectievelijk “dry
rendering”
Tegenover het voordeel dat bij “nat-smelten” het vet niet
schroeide stonden - bij deze nog eenvoudige methode - de nadelen dat niet alle
vetcellen open barstten en dus niet alle vet uit smolt. Bovendien moesten –
toen nog handmatig - de vlees(delen) en botten telkens weer onder water worden
gedrukt.
Om zo min mogelijk vet verloren te laten gaan werden de
vlees- en botresten uitgeperst. De lepel en de schuimspaan werden hierbij al
snel vervangen door een pers, die te vergelijken was met die voor wijn of olijven.
Bij de “open” persen, kwamen de nog hete
uitgekookte resten in zakken of in lappen tussen platen en bij de “gesloten”
persen, in een geperforeerde en sterke kuip, die van binnen met filterdoek was bekleed.
Door aandraaien van een drukstuk in de pers werd het vet uit
de vaste resten geperst waarna dit via een opvanggoot via een zeef in vaten werd
gegoten. Wanneer er nat was gesmolten en er ook water niet alleen vet maar ook
water werd uitgeperst vloeiden vet en water door de zeef eerst nog in een bak, waar
het vet van het water kon worden afgeroomd.
In sommige gevallen, waarbij grotere hoeveelheden materiaal
moesten worden uitgeperst werd ook wel een vertikale molensteen gebruikt, die
in een cirkel-vormige trog draaide
De uitgeperste vaste massa werd meestal ergens op de
vilderij in de open lucht gedumpt om daar te verrotten. Soms werd dit gemengd
met kalk waarbij er na een jaar er een soort vettige grond ontstond. Dit werd
dan onder een afdak gebracht, van tijd tot tijd omgezet en verder gemengd met
aarde. Na 3 jaar is alles een droge nagenoeg reukloze kunstmest geworden, om
als zodanig te worden verkocht.
Net als het droog smelten stonk ook dit nat smelten. Vooral
wanneer het materiaal, dat werd verwerkt, niet meer zo “vers”was . Bij het
droog smelten was dat de schroeilucht van het al in meer of mindere mate
bedorven vlees en vet. Bij het nat smelten ontstond er – naast het vrijkomende vet
– ook stinkende schuim. Aanvankelijk gooide men niet alleen dit schuim weg maar
liet men ook het kookvocht zelf meestal weg lopen, dat dan ogenblikkelijk begon
te rotten en vreselijk te stinken. Wanneer er weinig water beschikbaar was, kookte
men de volgende lading gewoon weer in hetzelfde water. Maar hoe vaker dit
gebeurde, hoe erger het ook het uitkoken ging stinken. Tenslotte werd de stank nog verder verergerd
door het gebruik van de botten en vette kanen als brandstof.
.
The start
of rendering of fat from offal
All the
while, when there were still no petroleum products, was fat expensive and it
was worth getting the smallest bits of it out of animal carcasses. To do this,
one cooked intestines, bones and all sorts of other carcass remains. When this happened
"dry", so without adding water, everything often became too hot and not
rarely the fat scorched. To avoid this one cooked the material in (salt) water:
the so-called "wet melting". The rendered fats came float on the
water, was skimmed off and done in barrels.
Far into
the nineteenth century both the dry as the wet process happened under the normal pressure of 1 atmosphere.
These two
practices are the primitive forerunners of the today's modern “wet”
respectively “dry (animal) rendering” method.
Opposite
the advantage of this wet melting that the fat were not scorcing -this still simple - method had the disadvantages that not all fatcells
burst open and not all fat could be rendered.
In
addition, the meat (parts) and bones had to to be still manually pressed under
water again and again.
To minimize
the losses of fat the meat and bones were squeezed. The spoon and the skimmer
were soon replaced by a press, which was to compare with those for wine or
olives. At the "open" presses, the still hot boiled out remains were
put in bags or in rags between plates and at the "closed" presses, in
a perforated and strong cabin, which was lined with filter cloth inside.
By
tightening a pressure piece in the press the fat pressed from the solid remains
after which it flows through a collection drain and through a sieve in barrels.
When was “wet”melted and there was squeezed out not only fat but also water , from
the sieve fat and water came at first into a trough, where the fat can be
skimmed of from the water.
In some
cases, where larger amounts of material had to be squeezed also a vertical
millstone was used, which turned in a circle-shaped trough
The
squeezed solid mass was usually dumped in the open air somewhere on the knacker-yard
for putrefy.
Sometimes
this was mixed with lime so that after a year it was converted into a kind of
fatty soil. This was then brought under a canopy, from time to time turned over,
and further mixed with earth. After 3 years it has become a virtually odourless
all dry fertilizer, in order to be sold as such.
Just as the
dry melt the wet melt also stank. This was espessial the case when the
material, which was processed, was started to putrefy. In dry melting it was
the odor of the scorching of the more or less rotten meat and fat. When wet
melted there was – in addition to the evolved fat – also an evil smelling foam.
Initially one
threw not only this foam away but usually let flow away the cooking water
itself, which then immediately starts to putrefy and stink terribly. When there
is little water was available, one cooked the next load again in the same water.
The more often this happened the worse this boiling stinks. Finally, the stench
even further aggravated by the use of bones and fat greaves as fuel.
Oude handbediende vetpers
Old manual operated lard press
Picture http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Moulin