Please
scroll down for the English version
Het verbranden van kadavers op brandstapels en in kuilen was
lang niet altijd even effectief. Niet zelden bleven de overgebleven resten
pathogeen materiaal bevatten. Om wel een volledige verbranding te verkrijgen,
ging men in de tweede helft van de negentiende eeuw experimenteren met het
verbranden hiervan in ovens.
Het slachthuis van Gotha had een “kamer” met kleppen in het
rookkanaal van de ketelvuren naar de schoorsteen. In deze kamer werden de
afgekeurde vleesdelen gehangen. Door openen van de kleppen naar de kamer en het
sluiten van de rechtsstreekse verbinding door het rookkanaal, moesten de
rookgassen door deze kamer stromen. Door de hitte werden de hier hangende
vleesdelen verast. Om de “kamer”weer leeg te halen en met nieuw vlees te
beladen, de directe verbinding in het rookkanaal weer geopend en werden de
kleppen naar de kamer gesloten.
Tijdens een uitbraak in 1880 van miltvuur rond Forbach
verbrandde de veearts Feist de kadavers in een het trechtervormige deel van een
omgebouwde cementoven, waarin de kadavers er in hun geheel zo in pasten.
In Engeland en Duitsland werden kadavers en afgekeurd vlees
ook wel in de retorten van de gasfabriek of rechtsstreeks in ketelvuren
verbrand. Deze twee methoden hadden grote nadelen: De retorten en de
stookplaatsen vervuilden hierdoor sterk en werden tevens door het verbranden
van kadavermateriaal aangetast. Bovendien moesten kadavers door de stokers
hiervoor eerst in hompen worden verdeeld, hetgeen gemakkelijk tot infecties kon
leiden. Regelmatig werd dit werk dan ook geweigerd. Tenslotte leverde dit vele
stankklachten uit de omgeving. Daarnaast gebeurde het wel, dat zo half
verbrandde delen door de schoorsteen naar buiten werden gesleurd en in de
omgeving weer terecht kwamen……….
In Duitsland en Hongarije waren er ook mobiele ovens Zo’n
oven was een smeedijzeren cilinder met daarop een scharnierende schoorsteen, aan
de voorkant de stookplaats en aan de achterkant een hermetisch te sluiten deur
voor het kadaver. Op een verrijdbare en scharnierende slede en rails werd het
kadaver in de oven geschoven. Met ong 200 kg hout kon zo ter plaatse in 4 uur
een (groot) kadaver geheel worden verbrand…
Het meest gebruikt – zijn de speciaal hiervoor ontworpen
ovens, waarvan die van Kori het bekendst is. Deze “Tierleichenverbrennungsöfen”
waren van steen met een vuurvaste binnenbemetseling. In de kleine ovens kon
maar één groot kadaver of een klein aantal kleinere tegelijk verbrand worden.
De grotere ovens waren in twee delen verdeeld. In het bovenste deel werd het
“verse”materiaal zodanig voorverhit, dat het meeste water hieruit verdampte.
Door het openen van een klep liet men de massa in de tweede (verbrandings)
ruimte vallen, waarin de gedroogde massa vlam vatte en verbrandde. Ondertussen kon
de bovenste ruimte opnieuw worden beladen. Tenslotte gleden de
verbrandingsresten rechtstreeks in het kolenvuur, waar alles volledig werd
verast.
Incineration of animal carcasses
The burning
of animal carcasses on pyres or in pits took a long time and did not occur always
effective. Not rarely the remnants still contained pathogenic agents. In order
to obtain a complete combustion, in the second half of the nineteenth century
experiments were done with burning meat and carcasses in ovens.
The
slaughterhouse of Gotha had a "room" with valves
in the flue from the boiler fire to
the chimney. The rejected meat- and carcassparts
were hung In this room. By opening the valves to the room and closing those the
direct connection in the flue, the flue gases flows through this room. By the
heat the in the room hanging meat parts were incinerated. In order to open the
room, cleaning it out and charging it again with new meat, the direct
connection in the flue had to be opened again and the valves to the room had to
be closed.
During an
outbreak of anthrax in 1880 around Forbach the vet Feist burned the bodies the funnel-shaped
part of a converted cement oven, in which a complete cadaver as a whole fits in
there. In England and Germany carcasses and rejected meat were also
incinerated in the retorts of the gas plant or directly in boiler fires. These
two methods had major disadvantages. The retorts and the fireplaces were not
only contaminated due to the combustion products of the meat and cadaver material but they also corroded. In
addition, animal carcasses at first had to be divided in hunks by the stoker, which
easily could lead to infections. This work was regularly refused. This resulted
in many stench complaints from the environment. In addition to that it
sometimes happened that half burned parts were dragged out through the
chimney and came around again..........
In Germany and Hungary there were also mobile furnaces. Such
a furnace consists of iron cylinder with
hinged chimney, a fireplace at the front and at the back a door, wich could be
closed hermetically for the animal carcass. On a mobile and hinged slide and
rails the carcass was slid into the oven. With approx. 200 kg wood a (large)
carcass could be burned on site in approximately
4 hours .
In sommige landen werden kadavers en afgekeurd vlees verbrand in de retorten van de gasfabriek. -
In some countries animal carcasses and rejected meat were incinerated in the retorts of the gas plant
Picture: http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Fakenham
In some countries animal carcasses and rejected meat were incinerated in the retorts of the gas plant
Picture: http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Fakenham